Geschiedenis van chiropractie
Chiropractie werd in 1895 opgericht door Daniel David Palmer, een kruidenier met een intense belangstelling voor metafysica. Voorafgaand aan zijn “ontdekking” van chiropractie, was D.D. Palmer een magnetische genezer. Hij had ook belangen in frenologie (diagnose van ziekte op basis van de bulten van de schedel) en spiritualisme. Palmer rapporteerde het principe van chiropractie te hebben ontdekt toen hij naar verluidt een schoonmaker van zijn doofheid genas door zijn nek te manipuleren. Het feit dat de zenuw, die geluidsinformatie van de oren naar de hersenen brengt, niet door de nek gaat, leek Palmer niet dwars te zitten, als hij zich van dit feit bewust was. Palmer creëerde de term ‘chiropractie’, wat letterlijk ‘met de hand gedaan’ betekent, om naar zijn nieuwe therapie te verwijzen. Hij voerde aan dat alle ziekten worden veroorzaakt door gesubluxeerde botten, die 95% van de tijd ruggengraatbotten zijn en die de stroom van aangeboren intelligentie in het zenuwstelsel verstoren. Hij onderwierp zijn ideeën niet aan enige vorm van onderzoek, maar ging eerder rechtstreeks patiënten behandelen en zijn principes gaan onderwijzen aan de eerste generatie chiropractors.